De afgelopen dagen trokken regelmatig zware regenbuien over ons land en legden delen van het land plat.
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de hevige zomeronweders extremer kunnen worden, maar dat er veel minder kleine regenbuien zullen voorkomen. Dit laatste zorgt voor een daling in de totale neerslaghoeveelheden voor de zomer. Klimaatverandering zorgt dus voor twee soorten waterbeheerproblemen: enerzijds meer kans op droogte en laagwaterproblemen, en anderzijds meer overstromingen, vooral rioleringsoverstromingen.Om het hoofd te kunnen bieden aan degrotere extreme regenbuien zullen gemiddeld in Vlaanderen 20% tot 30% bijkomende buffervoorzieningen moeten gebouwd worden. Indien niets gedaan wordt, zullen rioleringen en bijhorende bergings
-en infiltratievoorzieningen gemiddeld 2 maal zo vaak overlopen. De verdroging zou anderzijds de laagwaterdebieten in onze rivieren aanzienlijk doen dalen.
Het is duidelijk dat deze verwachte daling in laagwaterafvoeren de kans op watertekorten aanzienlijk kan doen toenemen, met mogelijk nadelige gevolgen voor: het industrieel en huishoudelijk watergebruik, voor de diepgang van de scheepvaart, voor de waterkwaliteit, de ecologische toestand van de riviervalleien, enz.
De bebouwde oppervlakte is sinds de jaren 1970 lineair gestegen. In 1976 was 7,2 % van onze oppervlakte bebouwd; in 1988 was dat 11,7% en in 2000 al 18,3 %. Ongeveer de helft daarvan is effectief verhard. De stijging in bebouwde oppervlakte loopt parallel met de bevolkingsgroei en de economische groei. Op basis daarvan is een extrapolatie gemaakt. Wanneer men uitgaat van een gemiddelde groei van de bebouwing en een ongewijzigd beleid, komt men uit op 41,5 % bebouwing en ongeveer 20% verharde oppervlakte tegen 2050. De toename in verharding zorgt voor meer en snellere afstroming van regenwater naar riolering en waterlopen en een vermindering van het aanvullen van onze grondwatertafel. De toenemende urbanisatie versterkt dus zowel de overstromings- als de verdrogingsproblematiek (studie KU Leuven).
KLIMAATVERANDERING ZAL VOOR NOG MEER WATEROVERLAST ZORGEN
WAT KUNNEN WE DOEN?
Er wordt concreet voorgesteld om de twee hogervermelde typen van waterbeheerproblemen (meer wateroverlast langs rioleringen door meer neerslag op korte tijd, en meer droogte door lagere totale neerslagvolumes in de zomer) gezamenlijk aan te pakken. Dit houdt een betere planning van de regenwaterafvoer in (ook op het gemeentelijk niveau).
BRONGERICHTE AANPAK
Naast technologische oplossingen (bijvoorbeeld intelligente sturing van onze bergings-en afvoersystemen) en het opzetten van voorspellings-en waarschuwingssystemen, moet meer aandacht gaan naar bronmaatregelen zoals opwaartse bergings -en infiltratievoorzieningen. Maximaal inzetten op opwaartse infiltratie (daar waar de ondergrond dit toelaat) laat toe om wateroverlast en verdroging gelijktijdig en efficiënteraan te pakken. Dit vraagt een betere afstemming tussen ruimtelijke planning en waterbeheer (ook op het lokale gemeentelijke niveau). De Gewestelijk Stedenbouwkundige Verordening Hemelwateris daarvoor een nuttig instrument maar op heden ontbreekt het aan een degelijk handhavingsbeleid.
VISIE OP INRICHTING OPENBAAR DOMEIN
Verder zal het belang van lokale maatregelen toenemen, zoals verhoogde stoepranden, verdieping van de straat, of het doordacht aanleggen van lokale ‘kuilen’ in het openbaar domein (bijvoorbeeld in parken of andere groengebieden (zgn. wadi’s), sportterreinen en speeltuinen), of individuele afkoppeling/infiltratie op privéterrein van regenwater. Dergelijke lokale en individuele maatregelen kunnen overstromingsschade beperken en cumulatief (wanneer op grote schaal uitgevoerd) zowel
wateroverlast als verdroging hand -in-hand tegengaan.
Inderdaad, naast de blijvende aandacht voor rationeel watergebruik, het scheiden van hemelwater en afvalwater in onze rioleringen en het hergebruik van regenwater zorgen de bijkomende bergings- en infiltratievoorzieningen voor een daling van het risico op wateroverlast tijdens hevige regenbuien (door waterberging op plaatsen waar het weinig hinder veroorzaakt) en verminderen ze de toekomstig verwachte toename aan watertekorten. Dit kan via de aanleg van regenwatervoorzieningen, maar ook via kortdurende berging op straat of in de openbare ruimte. Het is een voorbeeld van een effectief en goedkoop middel om tijdens extreme regenbuien tijdelijk en gecontroleerd relatief grote hoeveelheden water op te slaan. Dergelijke waterberging tussen de voetpaden veroorzaakt hinder, maar veroorzaakt geen materiële schade.
CONCLUSIE
Beleidsmatig is een betere afstemming tussen de code van goede praktijk voor het ontwerp van rioleringssystemen, de watertoets, de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en andere stedenbouwkundige voorschriften noodzakelijk.
De instrumenten om er iets aan te doen zijn er maar we moeten ze efficiënter en doeltreffender gebruiken.
Maar ook de lokale besturen spelen een belangrijke rol door de problematiek op het lokale niveau te (h)erkennen en aan te pakken, door maximaal in te zetten op brongerichte maatregelen (berging en infiltratie), door goede samenwerking en afstemming tussen verschillende beheerdomeinen, door op die manier kostenbesparend te werken en door informatieverstrekking, sensibilisering en betrokkenheid van de individuele burger.
We zijn gewaarschuwd. Zonder wijzigingen van ons huidige beleid zal enerzijds, door de klimaatverandering, de wateroverlast alleen maar toenemen en anderzijds uitdroging van de ondergrond optreden.
Bron: Urbanisatie en klimaatverandering: zowel meer droogte als meer overstromingen in Vlaanderen: prof. dr. ir. Patrick Willems, KU Leuven
Persbericht VLARIO 24 augustus 2015
VLARIO is het kenniscentrum en overlegplatform voor de riolerings-
en afvalwaterzuiveringssector in Vlaanderen. Via de werkgroepen, ondersteunt VLARIO haar leden in hun streven naar kwaliteit
en benadrukt op alle niveaus de noodzaak van duurzame investeringen in het beheer van hemel -en afvalwater