Ook nu de lente begint, staat het grondwaterpeil nog veel te laag op heel wat plekken in Vlaanderen. De ‘Blue Deal’ komt met andere woorden geen seconde te vroeg. “We hebben een totaalaanpak nodig, waarbij we maximaal moeten inzetten op infiltratie.”
Jurgen Van Rompaey van ‘Nature Solutions’ gaat deze maand in gesprek met Jan Staes, sinds 2002 actief bij de onderzoeksgroep Ecosysteembeheer van de Universiteit Antwerpen. Die ontwikkelde een ‘watersysteemkaart’, die aangeeft waar bepaalde maatregelen wel of niet aangewezen zijn als wateroplossingen voor de klimaatverandering. Staes focust daarbij op proactieve maatregelen die de grondwateraanvulling versterken.
Jurgen van Rompaey (JVR): Bij grondwerken merken wij dat grondwater nog steeds diep zit. Is er nog altijd een tekort?
(knikt) “Ons grondwaterpeil is niet hersteld. In de helft van de meetputten staat het nog veel te laag voor de tijd van het jaar. En dan heb ik het over putten in bos- en natuurgebieden, die voornamelijk de invloed van het weer meten en dus niet de impact van waterwinningen. Waar men aan waterwinning doet, is het peil wellicht nog veel lager. De laatste vijf jaar kwamen we telkens 100 à 200 mm neerslag tekort op jaarbasis. Om goed te zijn, hadden we nog drie keer de regen van december en januari moeten hebben.”
JVR: We hadden al wat maartse buien en misschien volgen ook aprilse grillen – kunnen die de scheve situatie nog rechttrekken?
Ik zie het somber in. Droogte versterkt zichzelf: hoe minder vocht in de bodem, hoe sneller die ook opwarmt. Wanneer de bodem zijn vocht kwijt is, verkleint de kans op neerslag. Al kan ik het niet uitsluiten: wie weet krijgen we nog enorm veel neerslag, zoals in 2016. De weerpatronen worden steeds grilliger, dus dat kán. Maar door lagere temperatuurverschillen tussen pool en evenaar verzwakt de straalstroom. Dat leidt tot minder wisselvallig weer. Soms is het lange tijd droog en warm, maar een erg natte periode behoort ook tot de mogelijkheden.
JVR: De natuur heeft het in ieder geval moeilijk als het grondwater zo laag staat. Wat kan de Blue Deal daaraan veranderen?
We hebben een totaalaanpak nodig, waarbij we zowel inzetten op infiltratie als op herstel van natte natuur. Daarbij staat het herstel van moerassen, plassen en meren, overstromingsgebieden… centraal. Aan de UAntwerpen ontwikkelden we ook de watersysteemkaart, waarmee we willen aangeven welke locaties en maatregelen het grootste potentieel hebben om de waterbeschikbaarheid versterken, zowel voor infiltratie als voor buffering.
JVR: En welke zijn dat dan?
Slimme infiltratievoorzieningen zijn volgens mij de sleutel. De inplanting daarvan is cruciaal: je moet er geen vlak naast een beek zetten. Of zoals in Berchem, in het park Brialmont: daar vlakbij ligt de Antwerpse Ring, die vele meters lager ligt. Zo heeft men een permanente drooglegging.
We hebben een totaalaanpak nodig, waarbij we zowel inzetten op infiltratie als op herstel van natte natuur.
De overheid zou er goed aan doen om een visie te ontwikkelen voor grootschalige vernatting. Welke valleien kan men bijvoorbeeld opnieuw onder water zetten? Drainage is een groter probleem dan verharding. Overal liggen grachten: als het veel regent, is dat een snelweg voor water, met soms ook overstromingen tot gevolg.
JVR: Kunnen particulieren ook hun steentje bijdragen, bijvoorbeeld door de installatie van slimme regenwaterputten?
Zeker, maar het terugverdienen van zo’n investering is niet evident. Men kan mensen aanmoedigen om een regenwaterput te installeren – die is trouwens al verplicht bij nieuwbouw. Maar voor bestaande woningen is een eenvoudige infiltratievoorziening wel interessanter dan een regenwaterput aan te leggen. Ook eenvoudige ingrepen helpen, zoals je regenpijp afkoppelen. Daar heb je bovendien weinig plaats voor nodig.
JVR: Zijn aanmoedigingspremies volgens u de oplossing?
Ik zou sowieso subsidies voorzien voor ‘small wins’, maar er is een totaalaanpak nodig. Wij hebben een werkgroep rond de nieuwe generatie hemelwaterplannen. Daarbij zetten gemeenten bij voorkeur in op een breed, participatief project met verschillende organisaties. Dan kunnen we samen bepalen waar we water kunnen laten infiltreren, waar we het kunnen bijhouden… Dat zou een lang en degelijk proces moeten zijn, maar ik merk dat gemeenten al snel op de rem gaan staan. Nu is het vaak beperkt tot het eigen patrimonium en de openbare ruimte. Daarmee gaan we er dus niet komen.
JVR: Vanwaar die reserve? Wij proberen namelijk ook intercommunales te bereiken die ervoor kunnen zorgen dat men in industrieparken aan slim waterbeheer doet.
De gemeenten zien het eerder als een last dan als een lust. Bovendien ontbreekt de financiële ruimte en de nodige knowhow. Het besef is de laatste jaren wel gegroeid, hoor. Rioolbeheerders en drinkwatermaatschappijen zien de urgentie op het terrein. Het is nu zaak de lokale besturen mee te krijgen. Er zitten echter veel bevoegdheden bij de gemeenten, en dat is vreemd: water stopt niet aan een bepaalde grens. En men vergeet ook wat private eigenaars al kunnen realiseren.
JVR: De voorbije jaren hebben wij talloze rioleringen bij bedrijven vernieuwd. Denkt de overheid daar ook aan op termijn?
De scheiding van regenwater en vuilwater kan vele liters water besparen. Maar het moet bovenal naar de juiste plaatsen geleid worden. Als er nieuwe rioleringen komen, zit er ook minder parasitair water in. Men zou dan ook moeten zorgen voor kleinschalige waterzuivering en lokaal hergebruik of infiltratie. Dat is een investering waar veel gemeenten de budgettaire ruimte niet voor hebben. In de haven van Antwerpen speelt dat argument niet: daar bouwen ze een gloednieuwe ontziltingsinstallatie, waardoor men miljoenen liters water kan besparen.
JVR: Stel dat er nu opnieuw droge maanden volgen. Lopen we dan niet het risico op watertekort?
Drinkwater zal altijd de hoogste prioriteit krijgen. Wat vorig jaar gebeurde in Overijse, was een probleem van de infrastructuur die het piekverbruik niet kon volgen. Dat had niets te maken met of er voldoende water is. Men werkt intussen ook aan een reactief afwegingskader rond prioritair watergebruik. Dat voorziet een meer gecoördineerde aanpak voor het gebruik van oppervlaktewater. Dat is een stap vooruit, maar het is een gemiste kans dat men grondwatergebruik daar buiten beschouwing laat.
JVR: De bedoeling is dat grootverbruikers minder gaan verbruiken, maar waarom genieten zij dan van een voordeeltarief?
Dat is inderdaad contradictorisch. Voor particulieren kost leidingwater 4 euro per kubieke meter, akkers irrigeert men voor een fractie van die prijs. De grootste uitdaging is dan ook de landbouwsector. Op lokaal niveau vergunt men echter blindelings alle aanvragen voor grondwaterwinningen, wat op grotere schaal een enorme impact heeft. En dan hebben we het nog niet over de illegale winningen.
Mogelijk moeten we op termijn voor waterverbruik ook een digitale teller voorzien.
JVR: Wij delen daarvoor graag onze expertise. Met voorstudies kunnen we aantonen waar de problemen zitten.
Dat is ook nodig, want er worden gigantisch veel putten gestoken op plekken waar geen infiltratieonderzoek is gevoerd. Men is ook geëvolueerd naar een cultuur dat als er wat water in een veld staat, dat het wateroverlast wordt genoemd. Dat alleen natuurgebied mag overstromen, is nonsens. Je moet het water ophouden waar het valt.
JVR: Slotvraag: wordt ons water op termijn duurder?
Dat is volgens mij niet aan de orde. We moeten vooral goed afwegen waarvoor we water gebruiken. Gelukkig is er veel meer bewustzijn dan pakweg tien jaar geleden. Mogelijk moeten we op termijn voor waterverbruik ook een digitale teller voorzien. Zo kan men mensen die bewust omgaan met water eerder belonen. Grondwater mag wat mij betreft zeker wat duurder, maar men zou al dat geld van die heffingen dan ook best rechtstreeks terug investeren in maatregelen om het grondwater terug aan te vullen.
Nature Solutions denkt graag mee over duurzame wateroplossingen. Wil u samen de mogelijkheden bekijken wat we kunnen betekenen voor uw bedrijf, gemeente,…?
Mail ons op info@naturesolutions.be of tel. 015 63 75 53 (van maandag t.e.m. vrijdag, van 8.30 tot 17u).